
Ik zit op de bank. Ik heb koppijn en geen zin om te trainen. Maar ik heb afgesproken dat ik om vier uur bij Hilde ben. Buiten giert de wind om het huis. Net als een week geleden. Dus reken ik tien minuten extra fietstijd. Met frisse tegenzin trek ik mijn schoenen aan. Pak mijn spullen en spring op de fiets.
Limonade
‘Hoe gaat het?’ Koppijn zeg ik. Onderwijl haal ik de anderhalve liter fles water uit mijn tas. Ik heb vandaag thuis gewerkt en dan drink ik standaard te weinig. ‘Er zit limonade doorheen’, verontschuldig ik me. ‘Ja, en? Wat is daar mis mee?’ lacht Hilde. Ik realiseer me dat ik in oud gedrag verval. Hilde als een autoriteit zie, aan wiens voorwaarden ik moet voldoen en me verontschuldig voor iets wat in mijn hoofd op de lijst van foute producten staat. Ik lach en neem een ferme slok, voordat we beginnen.
Tja die lijstjes van foute producten. Af en toe vinden ze nog een weg terug in mijn hoofd. Vroeger waren ze nog heftiger aanwezig. Ik dacht dat ik goed bezig was. Maar dat was niet zo. Vorig jaar was ik uit eten met mijn 18-jarige nicht Myrte. We waren lekker aan het dikkedakken in mijn favoriete eetcafé. Zoals wel vaker komt het gesprek op vroeger. ‘Ja het was altijd gezellig bij jou. Maar als ik een ijsje kreeg of iets anders lekkers dan zat ik altijd alleen te eten, want jij deed niet mee.’ Dat was best wel confronterend. En heel eerlijk van haar. ‘Dat vond ik best wel jammer.’ Er ontspon zich een mooi gesprek, waarvan de rest tussen haar en mij blijft.
Ik trakteer!
Afgelopen zondag. Ik ben met mijn 17-jarige neef Nick in Groningen. Voordat we naar de verjaardag van zijn jongere broer gaan, hebben we afgesproken om nog even te fotograferen. Maar tante Mariëlle wil eerst koffie. Terwijl ik in mijn cappuccino bijt, merkt Nick op dat hij nog moet lunchen. Hij duikt in de kaart en vraagt: wil je ook iets lekkers? Ik trakteer!. Ik merk dat mijn lieve, leuke, idiote brein meteen weer op hol slaat. Er is straks ook nog taart en ik had me daarop verheugd. ‘Ja, doe mij maar iets met chocolade’, hoor ik mezelf zeggen.
Terwijl ik mijn vorkje in de brownie steek, voel ik me onoverwinnelijk. En ja ik heb ’s middags ook nog een klein stukje slagroomtaart gehad. Zonder schuldgevoel. Lekker gevoel.